STRUCTUREN VAN GAMĚLANSTUKKEN.Toelichting vooraf over de uitspraak van terjemahan - STRUCTUREN VAN GAMĚLANSTUKKEN.Toelichting vooraf over de uitspraak van Bahasa Indonesia Bagaimana mengatakan

STRUCTUREN VAN GAMĚLANSTUKKEN.Toeli

STRUCTUREN VAN GAMĚLANSTUKKEN.

Toelichting vooraf over de uitspraak van Javaanse woorden:

klinkers:
a, e , i , o worden ongeveer uitgesproken zoals in het Nederlands. Een belangrijk verschil is dat het Javaans geen onderscheid maakt tussen lange en korte klinkers. Dus pagar (heg) wordt niet uitgesproken als *[paagar] maar als Nederlands [paggar]. Javanen hebben daarom moeite met het Nederlandse onderscheid tussen “man” en “maan”, “kas” en “kaas” enz. De lengte van de Javaanse klinkers ligt daar tussen in.

De u wordt uitgesproken als Ned. oe, als in hoed, boek, Loek.

De e wordt uitgesproken als è of als é, maar de geschreven e in de moderne spelling kan ook voor een schwa staan. Een schwa is een stomme e als in Ned. “besta”, “koper”, “vergissing” enz.
Dit is een belangrijk onderscheid, en in het onderstaand heb ik de schwa weergegeven door een e met een omgekeerd dakje: ě.
Voorbeelden: kěmpul, kěnong, slěnthěm, gěnder.
Deze ě heet pěpět; de gewone e (è of é) heet taling.

De a aan het eind van een woord wordt ongeveer uitgesproken als een korte /o/ in het Nederlands (pot, bok enz.) . Fonetische notatie: á. Een a in een open lettergreep die hieraan meteen voorafgaat wordt ook als á uitgesproken. Een a die daarvóór staat wordt niet beïnvloed.
Een lettergreep die eindigt op een nasaal (neusklank: m, n, ng) wordt ook als open beschouwd.
Voorbeelden: běja, lara, gangsa, caraka. Uitgesproken als: [bějá], [lárá], [gángsá], [caráká].
Er moet een duidelijk verschil te horen zijn tussen [o] en [á]. De [á] is verder gesloten dan de [o].
NB De eerste /a/ van caraka is een gewone [a].

loro [loro] = twee
lara [lárá] = 1 ziek, 2 maagd.

NB de plaatsnaam Solo wordt in correct Javaans geschreven als Sala. Uitspraak: [sálá], dus met korte o’s.


Medeklinkers:

c = Ned. tj
j = Ned. dj
d, t, dh, th: de d en de t komen in twee vormen voor met verschillende betekenissen.
Bijv. pada = voet, padha=gelijk.
De d en de t worden gemaakt met de punt van de tong tegen de tanden.
De dh en de th zijn palatale klanken, dat wil zeggen dat ze gemaakt worden met de punt van de tong tegen het verhemelte.

N.B. De combinaties dy en ty komen voor in woorden als tyas (hart), setya (trouw), sanadyan (ofschoon), madya (midden) en vele andere. Men moet deze dus niet verwarren met dj/j en tj/c.


(1) Notatie van gěndhing (composities):

De stukken worden genoteerd met de cijfers 1 t/m 7. Punten zijn rusten:

. 3 . 5 . 6 . 5 . 6 . 5 . ! . 6
Hier betekent ! een hoge 1, q is een lage 1 enzovoort.

Deze notatie wordt gespeeld door de balungan, d.w.z. de sarons, de děmung, de pěking en de slěnthěm. De andere instrumenten, zoals gambang en gěnder, spelen bepaalde variaties die de spelers uit het hoofd moeten kennen.
Deze notatie wordt ook genoemd de balungan of kernmelodie. (Jv. balungan = geraamte.)

De Javaanse telwoorden van 1 tot 10 zijn:

VOL VERKORT
1 siji ji
2 loro ro
3 tělu lu
4 papat pat
5 limá má
6 něm něm
7 pitu pi
8 wolu
9 sángá
10 sěpuluh

De verkorte vormen worden vaak gebruikt om een notatie weer te geven. Het is handig om deze telwoorden uit het hoofd te kennen en paraat te hebben.

(2) Slendro en Pelog.

De stemming van gamělaninstrumenten is verschillend van de westerse stemming(en).
Er zijn in principe twee stemmingen: Sléndro en Pelog. (Afgekort: Sl. en Pl.)

De gamělan waar wij nu op spelen is in de Sléndro-stemming.
De sarontoetsen zijn genummerd : 1, 2, 3, 5, 6, !, @
Een toets 4 is er niet!

De Pelog-stemming gebruikt 7 tonen: 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7. Er zijn dus een 4 en een 7 bij.
Maar in de meeste Pelogstukken worden slechts 5 of 6 van de 7 tonen gebruikt.
1, 2, 3, 5 en 6 in Pelog pathět 5 en 2, 3, 5, 6 en 7 in Pelog pathět barang (= pathět 7).

Stukken in Pelog pathět 7 kunnen makkelijk omgezet worden naar Sléndro pathět Manyura. De 7 wordt dan een 1, de 4 (als die er is) wordt een 3.

Pathět: hierboven is het woord pathět een paar keer gevallen. Dit is de muzikale modus, zo ongeveer te vergelijken met bijvoorbeeld F gr. Terts of C mineur in de westerse muziek.

In Midden-Java worden drie Pelogpathěts en drie Slendropathěts onderscheiden:
Sl. něm (6)
Sl. sángá (9)
Sl. manyura

Pl. lima (5)
Pl. něm (6)
Pl. barang (7)


Er zijn boeken vol geschreven over het begrip pathět. Het heeft geen zin om hier daarover uit te weiden. De pathět heeft in ieder geval veel te maken met de gongtoon. In pathět něm: 2 en 6; in pathět sanga: 5 en 1; in pathět manyura 6 en 2 (hoge ligging).
Ook de kěmbangan van de bonang verschillen van pathět tot pathět. De cengkok van de gĕnder zijn echter in iedere pathĕt hetzelfde, alleen een toon naar boven of naar beneden getransponeerd. Daarom zegt men wel dat er twee pathet-systemen in werking zijn, één voor de gĕnder en gambang, en éen voor de bonang en andere luide instumenten. Dit wordt verklaard met de theorie dat de huidige grote gamĕlan is onstaan door het samenvoegen van zachte ensembles (gĕnder, gambang, suling enz.) met luide (met sarons en bonangs).

Verder is de zang verschillend in elke pathět.

(2) Symbolen voor gong-kempul e.d.:
A. Gong Agěng : (6) of g6
B. Gong suwukan: G6 of [6]
C. Kěmpul : n6
D. Kěnong : 6)

E. Kěthuk : +

F. Kěmpyang : o

(In de meest gebruikelijke kĕpatihan-notatie wordt ons symbool voor kĕmpul gebruikt voor de kĕnong.
Voorbeeld:
3 2 3 1 3 2 ! n6 ! 6 3 p2 5 3 2 n1 3 5 3 p2 6 5 3 n2 5 3 2 p1 3 2 ! g6
)

Deze instrumenten heten in de musicologie colotomische instrumenten, omdat ze de muziek in stukken verdelen. De term is wat ongelukkig omdat colotomisch ook een chirurgische term is die betekent : “betrekking hebbend op het snijden in het colon (de dikke darm)”.

Korte beschrijvingen:

Gong Agěng: een grote gong van ca. 90 cm doorsnee.
Gong Suwukan: een iets kleinere gong, ca. 70 cm Ø.
Kěmpul : hangende gong van ca. 40 cm Ø. Hiervan zijn meestal aanwezig: 5, 6, 1 (en in Pelog 7), vaak ook 3 en soms 2.
Kěnong: middelgrote liggende gong met heldere klank. Tegenwoordig is er vaak een complete set: 1, 2, 3, 5 en 6, in Pelog 1 t/m 7.
Kěthuk : kleine platte liggende gong, stemming 2; klinkt dof.
Kěmpyang: heel kleine hoge gong. Vroeger alleen in pélog, tegenwoordig ook in sléndro-sets ter vervanging van de (verouderde) ĕngkuk en kĕmong.
Soms zijn er in een gamelan Slendro nog ěngkuk en kěmong aanwezig (kleine hangende gongs).


Elke compositie (gěndhing) bestaat uit een aantal GONGAN, die eindigen op een gong agěng of een gong suwukan.

Voorbeeld:



Lancaran YUYU KANGKANG :

A [ . 2 . 5) . n2 . 5) . n2 . 5) . n2 . G6
. 2 . 6) . n2 . 6) . n2 . 6) . n2 . g5 ]

De eerste gongan eindigt op een Gong Suwukan, de tweede op een Gong Agěng.
Elke GONGAN bestaat uit een aantal KĚNONGAN, die eindigen op een kěnongslag.

STRUCTUUR: - - - -) - - - -) - - - -) - - -(-)

Hoeveel kěnongans zijn er?
Als de gongan bestaat uit vier kěnongans, dan heeft het stuk de LADRANG-structuur.
Een LANCARAN is een heel korte LADRANG.

(NB in de musicologie worden kěnongan en gongan genoemd : kenongsnede en gongsnede.)


Voorbeeld van een ladrang:

Ladrang PANGKUR Sl. mny

3231 3216) 163n2 5321) 353n2 6532) 532n1 321g6

Structuur: - - - - - - - -) - - - - - - - -) - - - - - - - -) - - - - - - - (-)

Als een kěnongan uit minder dan acht balungannoten bestaat, dus vier of twee, dan heet de structuur geen ladrang, maar lancaran. Dus, een lancaran is als het ware een korte ladrang. Een lancaran heeft echter een eigen kěndhangpatroon.

De balungannoten worden vier aan vier opgeschreven. Een serie van vier noten heet een GÁTRÁ. Punten worden ook als een noot gerekend, zie maar bijvoorbeeld Ricik-Ricik, Manyar Sewu enz.

De laatste noot van een gatra heet de seleh [sèlèh]. Deze noot bepaalt vaak wat er gespeeld moet worden, bijvoorbeeld wat de bonang doet, wat de gěnder speelt enz.

In Ladrang Pangkur eindigt elke tweede gatra met een slag op de kěnong.

In lancaran zoals Yuyu Kangkang, Bendrong, Ricik-Ricik en dergelijke eindigt elke gatra met een kěnongslag.

Is het altijd zo dat een gongan bestaat uit vier kěnongan? Nee, helemaal niet. Er zijn ook stukken met twee (2) kěnongan per gongan. Deze stukken heten KĚTAWANG.

Voorbeeld:

KTW. JAMURAN SL. 9

Buka: . 6 6 . 2 3 2 1 3 2 1 6 2 1 6(5)

A [ 6 6 . . 2 3 2 1) 3 2 1 n6 2 1 6(5) ]

B [ . . 5 . 5 6 5 .) 2 3 2 n. 6 ! 6(5)
2 3 2 . 2 6 2 1) 2 6 2 n1 6 5 3(5) ]
Suwuk: 5 5 2 3 6 5 3(5)


KĚMPUL.
Lancaran, ladrang en kětawang gebruiken ook de kěmpul. Dit is een hangende gong van ongeveer 40 cm doorsnee.
In lancaran en ladrang wordt de kěmpul gespeeld in het midden van de 2e, 3e en 4e kěnongan. Dus niet in de eerste kěnongan meteen na de gong.
Uitzondering: ladrangs van het type Pangkur kunnen snel en levendig gespeeld worden met kěndhang ciblon. Dit heet kébar. In de kébar wordt elke kěmpul twee maal geslagen, óók in de eerste kěnongan! En in de vierde kěnongan zelfs drie maal. Kébar is een speelwijze (van het A-gedeelte) die voorkomt in de begeleiding van verschillende dansen.
In een kětawang valt de enige kěmpul in het midden van de tweede kěnongan.

SRĚPĚGAN, SAMPAK, AYAK-AYAKAN.

Voor elke pathět bestaan versies van deze stukken.
Deze stukken bestaan uit gongan van ongelijke lengte.
Eén gongan kan bestaan uit twee tot vijf gatra.

SAMPAK: de kěmpul wordt gespeeld op elke balungan, de kěnong twee keer per balungan. Voorbeeld fragment:
.)n5).)n5).)n5).).n5) .).n2).)n2).)n2).)n2) .)n5).)n5).)n5).).G5)

SRĚPĚGAN: De kěmpul wordt geslagen op elke tweede balungannoot, de kěnong op elke balungan (noot).

Voorbeeld: 6)
0/5000
Dari: -
Ke: -
Hasil (Bahasa Indonesia) 1: [Salinan]
Disalin!
STRUCTUREN VAN GAMĚLANSTUKKEN.Toelichting vooraf over de uitspraak van Javaanse woorden:klinkers: a, e , i , o worden ongeveer uitgesproken zoals in het Nederlands. Een belangrijk verschil is dat het Javaans geen onderscheid maakt tussen lange en korte klinkers. Dus pagar (heg) wordt niet uitgesproken als *[paagar] maar als Nederlands [paggar]. Javanen hebben daarom moeite met het Nederlandse onderscheid tussen “man” en “maan”, “kas” en “kaas” enz. De lengte van de Javaanse klinkers ligt daar tussen in.De u wordt uitgesproken als Ned. oe, als in hoed, boek, Loek.De e wordt uitgesproken als è of als é, maar de geschreven e in de moderne spelling kan ook voor een schwa staan. Een schwa is een stomme e als in Ned. “besta”, “koper”, “vergissing” enz. Dit is een belangrijk onderscheid, en in het onderstaand heb ik de schwa weergegeven door een e met een omgekeerd dakje: ě.Voorbeelden: kěmpul, kěnong, slěnthěm, gěnder.Deze ě heet pěpět; de gewone e (è of é) heet taling.De a aan het eind van een woord wordt ongeveer uitgesproken als een korte /o/ in het Nederlands (pot, bok enz.) . Fonetische notatie: á. Een a in een open lettergreep die hieraan meteen voorafgaat wordt ook als á uitgesproken. Een a die daarvóór staat wordt niet beïnvloed. Een lettergreep die eindigt op een nasaal (neusklank: m, n, ng) wordt ook als open beschouwd. Voorbeelden: běja, lara, gangsa, caraka. Uitgesproken als: [bějá], [lárá], [gángsá], [caráká].Er moet een duidelijk verschil te horen zijn tussen [o] en [á]. De [á] is verder gesloten dan de [o].NB De eerste /a/ van caraka is een gewone [a]. loro [loro] = tweelara [lárá] = 1 ziek, 2 maagd.NB de plaatsnaam Solo wordt in correct Javaans geschreven als Sala. Uitspraak: [sálá], dus met korte o’s.Medeklinkers: c = Ned. tjj = Ned. djd, t, dh, th: de d en de t komen in twee vormen voor met verschillende betekenissen.Bijv. pada = voet, padha=gelijk.De d en de t worden gemaakt met de punt van de tong tegen de tanden.De dh en de th zijn palatale klanken, dat wil zeggen dat ze gemaakt worden met de punt van de tong tegen het verhemelte.N.B. De combinaties dy en ty komen voor in woorden als tyas (hart), setya (trouw), sanadyan (ofschoon), madya (midden) en vele andere. Men moet deze dus niet verwarren met dj/j en tj/c.(1) Notatie van gěndhing (composities):De stukken worden genoteerd met de cijfers 1 t/m 7. Punten zijn rusten: . 3 . 5 . 6 . 5 . 6 . 5 . ! . 6Hier betekent ! een hoge 1, q is een lage 1 enzovoort.Deze notatie wordt gespeeld door de balungan, d.w.z. de sarons, de děmung, de pěking en de slěnthěm. De andere instrumenten, zoals gambang en gěnder, spelen bepaalde variaties die de spelers uit het hoofd moeten kennen.Deze notatie wordt ook genoemd de balungan of kernmelodie. (Jv. balungan = geraamte.)De Javaanse telwoorden van 1 tot 10 zijn:VOL VERKORT1 siji ji2 loro ro3 tělu lu4 papat pat5 limá má6 něm něm7 pitu pi8 wolu9 sángá10 sěpuluhDe verkorte vormen worden vaak gebruikt om een notatie weer te geven. Het is handig om deze telwoorden uit het hoofd te kennen en paraat te hebben.(2) Slendro en Pelog.De stemming van gamělaninstrumenten is verschillend van de westerse stemming(en).Er zijn in principe twee stemmingen: Sléndro en Pelog. (Afgekort: Sl. en Pl.)De gamělan waar wij nu op spelen is in de Sléndro-stemming.De sarontoetsen zijn genummerd : 1, 2, 3, 5, 6, !, @Een toets 4 is er niet!De Pelog-stemming gebruikt 7 tonen: 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7. Er zijn dus een 4 en een 7 bij.Maar in de meeste Pelogstukken worden slechts 5 of 6 van de 7 tonen gebruikt. 1, 2, 3, 5 en 6 in Pelog pathět 5 en 2, 3, 5, 6 en 7 in Pelog pathět barang (= pathět 7).Stukken in Pelog pathět 7 kunnen makkelijk omgezet worden naar Sléndro pathět Manyura. De 7 wordt dan een 1, de 4 (als die er is) wordt een 3.Pathět: hierboven is het woord pathět een paar keer gevallen. Dit is de muzikale modus, zo ongeveer te vergelijken met bijvoorbeeld F gr. Terts of C mineur in de westerse muziek.In Midden-Java worden drie Pelogpathěts en drie Slendropathěts onderscheiden:Sl. něm (6)Sl. sángá (9)Sl. manyuraPl. lima (5)Pl. něm (6)Pl. barang (7) Er zijn boeken vol geschreven over het begrip pathět. Het heeft geen zin om hier daarover uit te weiden. De pathět heeft in ieder geval veel te maken met de gongtoon. In pathět něm: 2 en 6; in pathět sanga: 5 en 1; in pathět manyura 6 en 2 (hoge ligging).Ook de kěmbangan van de bonang verschillen van pathět tot pathět. De cengkok van de gĕnder zijn echter in iedere pathĕt hetzelfde, alleen een toon naar boven of naar beneden getransponeerd. Daarom zegt men wel dat er twee pathet-systemen in werking zijn, één voor de gĕnder en gambang, en éen voor de bonang en andere luide instumenten. Dit wordt verklaard met de theorie dat de huidige grote gamĕlan is onstaan door het samenvoegen van zachte ensembles (gĕnder, gambang, suling enz.) met luide (met sarons en bonangs).Verder is de zang verschillend in elke pathět. (2) Symbolen voor gong-kempul e.d.:A. Gong Agěng : (6) of g6B. Gong suwukan: G6 of [6]C. Kěmpul : n6D. Kěnong : 6)E. Kěthuk : +F. Kěmpyang : o(In de meest gebruikelijke kĕpatihan-notatie wordt ons symbool voor kĕmpul gebruikt voor de kĕnong.Voorbeeld: 3 2 3 1 3 2 ! n6 ! 6 3 p2 5 3 2 n1 3 5 3 p2 6 5 3 n2 5 3 2 p1 3 2 ! g6)Deze instrumenten heten in de musicologie colotomische instrumenten, omdat ze de muziek in stukken verdelen. De term is wat ongelukkig omdat colotomisch ook een chirurgische term is die betekent : “betrekking hebbend op het snijden in het colon (de dikke darm)”.Korte beschrijvingen:Gong Agěng: een grote gong van ca. 90 cm doorsnee.Gong Suwukan: een iets kleinere gong, ca. 70 cm Ø.Kěmpul : hangende gong van ca. 40 cm Ø. Hiervan zijn meestal aanwezig: 5, 6, 1 (en in Pelog 7), vaak ook 3 en soms 2.Kěnong: middelgrote liggende gong met heldere klank. Tegenwoordig is er vaak een complete set: 1, 2, 3, 5 en 6, in Pelog 1 t/m 7.Kěthuk : kleine platte liggende gong, stemming 2; klinkt dof.Kěmpyang: heel kleine hoge gong. Vroeger alleen in pélog, tegenwoordig ook in sléndro-sets ter vervanging van de (verouderde) ĕngkuk en kĕmong.Soms zijn er in een gamelan Slendro nog ěngkuk en kěmong aanwezig (kleine hangende gongs). Elke compositie (gěndhing) bestaat uit een aantal GONGAN, die eindigen op een gong agěng of een gong suwukan.Voorbeeld:Lancaran YUYU KANGKANG :A [ . 2 . 5) . n2 . 5) . n2 . 5) . n2 . G6 . 2 . 6) . n2 . 6) . n2 . 6) . n2 . g5 ]De eerste gongan eindigt op een Gong Suwukan, de tweede op een Gong Agěng.Elke GONGAN bestaat uit een aantal KĚNONGAN, die eindigen op een kěnongslag.STRUCTUUR: - - - -) - - - -) - - - -) - - -(-)Hoeveel kěnongans zijn er?Als de gongan bestaat uit vier kěnongans, dan heeft het stuk de LADRANG-structuur.Een LANCARAN is een heel korte LADRANG.(NB in de musicologie worden kěnongan en gongan genoemd : kenongsnede en gongsnede.)Voorbeeld van een ladrang:Ladrang PANGKUR Sl. mny 3231 3216) 163n2 5321) 353n2 6532) 532n1 321g6
Structuur: - - - - - - - -) - - - - - - - -) - - - - - - - -) - - - - - - - (-)

Als een kěnongan uit minder dan acht balungannoten bestaat, dus vier of twee, dan heet de structuur geen ladrang, maar lancaran. Dus, een lancaran is als het ware een korte ladrang. Een lancaran heeft echter een eigen kěndhangpatroon.

De balungannoten worden vier aan vier opgeschreven. Een serie van vier noten heet een GÁTRÁ. Punten worden ook als een noot gerekend, zie maar bijvoorbeeld Ricik-Ricik, Manyar Sewu enz.

De laatste noot van een gatra heet de seleh [sèlèh]. Deze noot bepaalt vaak wat er gespeeld moet worden, bijvoorbeeld wat de bonang doet, wat de gěnder speelt enz.

In Ladrang Pangkur eindigt elke tweede gatra met een slag op de kěnong.

In lancaran zoals Yuyu Kangkang, Bendrong, Ricik-Ricik en dergelijke eindigt elke gatra met een kěnongslag.

Is het altijd zo dat een gongan bestaat uit vier kěnongan? Nee, helemaal niet. Er zijn ook stukken met twee (2) kěnongan per gongan. Deze stukken heten KĚTAWANG.

Voorbeeld:

KTW. JAMURAN SL. 9

Buka: . 6 6 . 2 3 2 1 3 2 1 6 2 1 6(5)

A [ 6 6 . . 2 3 2 1) 3 2 1 n6 2 1 6(5) ]

B [ . . 5 . 5 6 5 .) 2 3 2 n. 6 ! 6(5)
2 3 2 . 2 6 2 1) 2 6 2 n1 6 5 3(5) ]
Suwuk: 5 5 2 3 6 5 3(5)


KĚMPUL.
Lancaran, ladrang en kětawang gebruiken ook de kěmpul. Dit is een hangende gong van ongeveer 40 cm doorsnee.
In lancaran en ladrang wordt de kěmpul gespeeld in het midden van de 2e, 3e en 4e kěnongan. Dus niet in de eerste kěnongan meteen na de gong.
Uitzondering: ladrangs van het type Pangkur kunnen snel en levendig gespeeld worden met kěndhang ciblon. Dit heet kébar. In de kébar wordt elke kěmpul twee maal geslagen, óók in de eerste kěnongan! En in de vierde kěnongan zelfs drie maal. Kébar is een speelwijze (van het A-gedeelte) die voorkomt in de begeleiding van verschillende dansen.
In een kětawang valt de enige kěmpul in het midden van de tweede kěnongan.

SRĚPĚGAN, SAMPAK, AYAK-AYAKAN.

Voor elke pathět bestaan versies van deze stukken.
Deze stukken bestaan uit gongan van ongelijke lengte.
Eén gongan kan bestaan uit twee tot vijf gatra.

SAMPAK: de kěmpul wordt gespeeld op elke balungan, de kěnong twee keer per balungan. Voorbeeld fragment:
.)n5).)n5).)n5).).n5) .).n2).)n2).)n2).)n2) .)n5).)n5).)n5).).G5)

SRĚPĚGAN: De kěmpul wordt geslagen op elke tweede balungannoot, de kěnong op elke balungan (noot).

Voorbeeld: 6)
Sedang diterjemahkan, harap tunggu..
 
Bahasa lainnya
Dukungan alat penerjemahan: Afrikans, Albania, Amhara, Arab, Armenia, Azerbaijan, Bahasa Indonesia, Basque, Belanda, Belarussia, Bengali, Bosnia, Bulgaria, Burma, Cebuano, Ceko, Chichewa, China, Cina Tradisional, Denmark, Deteksi bahasa, Esperanto, Estonia, Farsi, Finlandia, Frisia, Gaelig, Gaelik Skotlandia, Galisia, Georgia, Gujarati, Hausa, Hawaii, Hindi, Hmong, Ibrani, Igbo, Inggris, Islan, Italia, Jawa, Jepang, Jerman, Kannada, Katala, Kazak, Khmer, Kinyarwanda, Kirghiz, Klingon, Korea, Korsika, Kreol Haiti, Kroat, Kurdi, Laos, Latin, Latvia, Lituania, Luksemburg, Magyar, Makedonia, Malagasi, Malayalam, Malta, Maori, Marathi, Melayu, Mongol, Nepal, Norsk, Odia (Oriya), Pashto, Polandia, Portugis, Prancis, Punjabi, Rumania, Rusia, Samoa, Serb, Sesotho, Shona, Sindhi, Sinhala, Slovakia, Slovenia, Somali, Spanyol, Sunda, Swahili, Swensk, Tagalog, Tajik, Tamil, Tatar, Telugu, Thai, Turki, Turkmen, Ukraina, Urdu, Uyghur, Uzbek, Vietnam, Wales, Xhosa, Yiddi, Yoruba, Yunani, Zulu, Bahasa terjemahan.

Copyright ©2024 I Love Translation. All reserved.

E-mail: